Afbeelding
Foto:

Over tijden die voorbij zijn

In de oorlog van 1813-1814 hebben vrijwel alle Naardense burgerwerklieden (dagloners, timmerlieden, glazenmakers, smeden enz.) werk voor het Franse garnizoen verricht. Het was voor hen de enige manier om nog wat te kunnen verdienen. Al in november 1813 vroeg de Franse kolonel Daullé aan de burgemeester een lijst met namen van timmerlieden, houtbewerkers en meubelmakers. Zo ging dat ook met leerbewerkers en mensen die vaardigheden bezaten om zieken te verplegen. Omdat de oorlogskas niet liquide genoeg was om al deze Naarders te betalen, voerde generaal Quetard een extra heffing in. Onder het motto 'ten behoeve van de verbetering van de vestingwerken' liet hij de burgemeester weten dat hij een voorschot van 5000 francs wilde ontvangen van de stad. Uit de voornaamste inwoners is toen een commissie gevormd die een plan maakte om het gevraagde bijeen te brengen. Voor een eerste betaling van 1500 francs zijn toen de drankhandelaren en uitbaters van kroegen en herbergen aangeslagen. Zij verdienden immers het meest aan de aanwezigheid van het Franse garnizoen. Op de foto van de Sluisstraat zien we het etablissement het Amsterdamsche Veerhuis (nu Fine) waar in 1813-1814 Jan Jurrissen tapper was.

Goed gedocumenteerde informatie over uw woonplaats staat in De Omroeper, het historisch voor Naarden. Een abonnement op het kwartaalblad kost € 17,50 per jaar. Abonneren: (035) 6946860 of info@stichtingvijverberg.nl en www.stichtingvijverberg.nl.