Afbeelding
Foto: Pixabay

Geen draagkrachtberekening voor huishoudelijke hulp

Er komt op dit moment geen wijziging van het zogenoemde abonnementstarief van de huishoudelijke hulp. Het college wil eerst afwachten hoe proefprocessen over het invoeren van het berekenen naar draagkracht bij andere gemeenten uitpakken.

Inwoners die recht hebben op huishoudelijke hulp kunnen dat bij de gemeente aanvragen. Vanaf 2019 is het abonnementstarief ingevoerd voor de aanvraag van WMO-diensten, waaronder ook huishoudelijke hulp valt. Een klein bedrag per maand wordt dan betaald voor een dergelijke voorziening. In het geval van de gemeente Gooise Meren ligt het tarief voor huishoudelijke hulp op dit moment op een kleine 20 euro per maand.

Voorheen werd op basis van draagkracht - er werd gekeken naar het inkomen - de maandelijkse bijdrage bepaald. “Je kunt je voorstellen als je verder goed bemiddeld bent, dat je dan fors meer betaalt voor huishoudelijke hulp dan nu”, licht wethouder Barbara Boudewijnse toe bij Gooi TV.

Goedkoper

Doordat het maandelijkse tarief rond 20 euro per maand voor iedereen hetzelfde is, heeft dat ook tot gevolg gehad dat de vraag naar huishoudelijke hulp - voor zover mensen daar recht op hebben - vorig jaar al met 300 mensen is toegenomen, zo vertelt de wethouder. Dat zijn waarschijnlijk mensen die voorheen zelf iemand hadden ingehuurd als huishoudelijke hulp, maar via de gemeente een aantrekkelijker aanbod krijgen. Boudewijnse: “Het is nu veel goedkoper voor veel mensen om de huishoudelijke hulp via de gemeente aan te vragen, want dan kost het je alleen het abonnementstarief.”

‘Goedkoper om de huishoudelijke hulp via de gemeente aan te vragen’

Daarbij ziet de gemeente Gooise Meren ook een stijging in de vraag naar andere WMO-voorzieningen. Alles bij elkaar, inclusief de huishoudelijke hulp, heeft de gemeente Gooise Meren in 2019 10 miljoen euro hieraan uitgegeven. Het afgelopen jaar steeg dat bedrag met 800.000 euro. “En die stijging zet door”, ziet wethouder Boudewijnse.

Nu niet

In Nederland kijken enkele gemeenten of het hebben van voldoende financiële draagkracht een grond kan zijn om mensen zelf de huishoudelijke hulp te laten bekostigen. Oftewel, als je het zelf kunt betalen kan de gemeente besluiten de kosten van huishoudelijke hulp niet (meer) te vergoeden. De gemeente Gooise Meren zet deze stap nu niet. “Wij hebben als Gooise Meren besloten om daar niet aan mee te doen, om twee redenen”, ligt Boudewijnse toe. “Er zijn al een aantal gemeenten die dat doen en we hoeven dat niet allemaal te doen. We kunnen ook kijken hoe het daar loopt.” Daarbij kosten tussentijdse beleidswijzigingen, dan wel een proefproces, veel ambtelijke capaciteit en daarmee kosten die het college liever anders wil inzetten.                                                                

‘Om dan toch naar draagkracht te berekenen, daar hebben wij moeite mee’

De tweede reden is dat het college vindt dat het probleem dat gemeenten met het Rijk hebben over de financiering van het sociaal domein, waaronder WMO valt, niet moet worden uitgevochten over de hoofden van individuele belanghebbenden. Inwoners hebben het recht aanvragen te doen op grond van de WMO. Boudewijnse: “Het is lastig om nu tegen mensen te zeggen: ‘U heeft er wel recht op, maar u kunt het zelf betalen’. Om dan toch naar draagkracht te berekenen hebben wij (het college) moeite mee, terwijl we wel zien dat de voorzieningen onbetaalbaar worden.”

Proefproces

Gemeente Gooise Meren houdt wel nauwlettend de proefprocessen - waarbij de werking in de wettelijke mogelijkheden waarover twijfel bestaat worden onderzocht - over dit onderwerp bij andere gemeenten in de gaten. Op basis van de nieuwe jurisprudentie naar aanleiding van de proefprocessen kan vervolgens afgewogen worden om lokaal beleid te wijzigen.

“Mocht eruit komen dat zij in hun recht staan (om naar draagkracht te berekenen), dan kunnen wij het ook gaan doen”, aldus Boudewijnse”. Maar ik verwacht niet dat het de uitkomst zal zijn. Maar goed, daar is een proefproces voor en op basis van die uitkomsten kunnen we met elkaar verder.”