Kinderen Birnbaumhuis in 1947.
Kinderen Birnbaumhuis in 1947. Archief: Annet Betsalel

Huizen voor opvang joodse kinderen

BUSSUM Al snel na de bevrijding werden er in Bussum verschillende huizen ingericht voor de opvang van joodse kinderen. Deels weeskinderen, deels kinderen van ouders met oorlogstrauma’s die hun opvoeding niet meer aankonden. De tehuizen bleven (deels) tot eind jaren 50 bestaan en een groot deel van de kinderen en jongeren zouden uiteindelijk naar Israël emigreren.

door Annet Betsalel

Als eerste werd onder leiding van Bezalel Locker een tehuis van de Joodse zorgorganisatie Le’ezrath HaJeled (Het Kind ter Hulpe) ingericht, deels in het huis naast de synagoge, deels in de woning boven de synagoge in de Kromme Englaan. De kinderen gingen naar scholen in de regio op gloednieuwe fietsen, zo herinnert een bewoonster van het kindertehuis zich nog goed tijdens een recent bezoek aan Bussum. Die fietsen waren gesponsord door Sam van Perlstein, voorzitter van de Joodse gemeente. Ze kregen daarnaast intensieve cursussen modern Hebreeuws, kennis van het land Israël, leerden vaardigheden als naaien en timmeren. De groep van circa twintig kinderen emigreerde naar Israël na de oprichting van de staat in 1948. Zoon Yehuda Locker was enige tijd geleden nog op bezoek in Bussum en verbaasde zich erover dat de Joodse gemeente nog actief was en de synagoge in zo’n goede staat.

Een ander jeugdhuis in Bussum was dat van de familie Birnbaum. Otto en Henny Birnbaum wisten met hun eigen zes kinderen en met uiteindelijk zo’n veertig weeskinderen onder hun hoede Bergen Belsen te overleven en kwamen na vele omzwervingen in 1947 in Bussum terecht in de Villa Insulinde in de Eslaan 12 (de villa werd in de jaren ’70 door brand verwoest). Veel joodse jongens in Bussum werden voor hun bar mitswa (kerkelijke volwassenheid bij de leeftijd van 13 jaar) lesgegeven door Zwi Birnbaum, destijds nauwelijks ouder dan zijn pupillen. In 1950 ging de hele groep uit het Birnbaumhuis naar Israël. Praktisch de voltallige joodse gemeente Bussum kwam het gezelschap uitzwaaien op het station Naarden-Bussum op weg naar een nieuw leven in de jonge Joodse staat. Enige jaren geleden kwamen vijf van de zes kinderen Birnbaum op bezoek in Bussum voor een emotioneel weerzien met onze gemeente. Er zijn nog steeds nauwe contacten met de kinderen Birnbaum, die onlangs een prachtig, openhartig boek hebben geschreven over het roerige leven van hun familie en de weeskinderen onder hun hoede.

Prozdor

In Hilversum runde rabbijn Nathan Dasberg een jeugdhuis, Prozdor (Hebreeuws voor ‘voorportaal’ - op weg naar Israël) geheten. In 1952 verhuisde het tehuis naar Bussum (Willemslaan 24). Het was een grote villa met (volgens de beschrijving) zo’n elf kamers, drie badkamers en een apart toilet. Vanuit Israël kwamen jeugdleiders van Nederlandse afkomst die de jongeren gingen begeleiden. Het huis in Bussum werd ook het hoofdkwartier van de religieus-zionistische jeugdbeweging Bné Akiwa, en menig feest, bijeenkomst en sjabbat werden in het huis gevierd; waar vele jongeren uit Amsterdam op af kwamen, die dan in groepjes door het dorp naar de synagoge liepen. Joodse Bussumers herinneren zich het enthousiaste zingen van de groep op sjabbat in de synagoge.

In een ander huis, Schwerinlaan nummer 7 in Bussum, trokken in 1952 jongeren van de socialistisch-zionistische beweging Haboniem Dror. Een geweldige anekdote vertelt over de eerste dagen van hun verblijf in het huis, maar eerst iets over de roerige geschiedenis van de villa. Tot 1941 was er het pension Blijdenhof gevestigd, geleid door een joodse directrice, en ook de bewoners hadden een joodse achtergrond. Het huis werd in 1941 geconfisqueerd en werd een pension voor nazi-sympathisanten of Duitsers. In 1943 werd het het nieuwe kringhuis van de NSB. Meteen na de bevrijding werd het ingericht als opvanghuis voor de mensen die terugkeerden uit dwangarbeid en kampen. Ook kwamen voor de eerste avondmaaltijd de borden uit de servieskasten op tafel. Allemaal met NSB-embleem! De opstandige tieners weigerden te eten van deze borden, maar de leiding was onverbiddelijk, er was nou eenmaal niets anders. Toen iedereen 's avonds in bed lag, slopen de jongeren naar de keuken, sjouwden het servies naar de zolder en smeten het daar uit het raam…

In de omgeving van Bussum gingen ze vervolgens werken bij boeren om zich voor te bereiden op hun toekomst als noeste landbouwers in Israël. Later vertrokken ze naar een landhuis in ’s-Graveland op de grens met Hilversum. Dat was in 1946 ingericht voor jonge Palestina-pioniers. Het tehuis stond onder leiding van Mordechai Agmon, de Hebreeuwse naam van Maurits van der Ven. Zijn ouders runden tot 1942 een kruidenierswinkel dreven aan de Oud Bussumerweg 33 in Bussum. Maurits vertrok met een emigratie-certificaat uit Nederland naar Palestina op 10 april 1940. Hij heeft zijn ouders nooit meer teruggezien, al wist hun ontroerende afscheidsbrief, geschreven vlak voor hun deportatie, hem nog wel te bereiken.

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding