De Geuzen van de Geuzenhof


Het Geuzenverzet onder leiding van Bernard IJzerdraat was een der eerste verzetsgroepen in Nederland. Na deze eerste Geuzengroep ontstonden overal in het land Geuzengroepen. Ook in Bussum. Vijf Geuzen van de Bussumse groep zijn op 15 september 1941 door verraad gearresteerd; vier van hen zijn in het concentratiekamp omgekomen.

In 2006 zijn op het terrein waar vroeger de Ambachtschool/LTS stond (Jan Bottemastraat 3), woningen gebouwd. De groenstrook met twee paden tussen deze nieuwe woningen in het verzetswijkje in de Westereng, is Geuzenhof genoemd, ter herinnering aan deze verzetsgroep en met name hen die niet meer teruggekomen zijn.

Andries Dijkstra

Andries Dijkstra, Meentweg 35, was een van hen. Hij werd op 15 september 1941 gearresteerd. Bussumse politieagenten verrichten de arrestatie. Hij werd naar het politiebureau op de Huizerweg gebracht en de volgende dag op transport gesteld. Onder bewaking liep de groep naar het station en kon hij onderweg nog met zijn zoon praten. Via Amsterdam en Amersfoort werd hij naar Duitsland gebracht. Daar is hij op 15 april 1942 in Sachsenhausen/Oranienburg overleden.

Bep Koelink         Jan Koelink         Johan Koelink

Tegelijk met Andries Dijkstra werden op 15 september 1941 gearresteerd: Johannes Nicolaas (Jan) Koelink (1915-1942), Meentweg 43a. Voorts Bernardus Nicolaas (Bep) Koelink (1898-1942), Meentweg 28 en Johannes Petrus (Johan) Koelink, Meentweg 32. Ook zij werden via het politiebureau Bussum, Amsterdam en Amersfoort naar Duitsland vervoerd.

Jan is op 2 september 1942 op 27-jarige leeftijd in Sachsenhausen omgekomen.

Bep is op 22 april 1942 in Sachsenhausen op 43-jarige leeftijd gestorven.

Johan kwam in Buchenwald terecht, waar hij op 25 april 1942 de dood vond. Hij was 25 jaar.

De vierde Geus die op 15 september 1941 werd gearresteerd was G.H. Houweling. Ook hij werd onder bewaking naar het station gebracht. Hij werd in Amsterdam verhoord en ook naar kamp Amersfoort vervoerd. Hij was kleermaker en repareerde kleding van andere gevangene. Toen zijn maten naar Duitsland werden afgevoerd kon hij nog niet gemist worden en dan heeft hem vermoedelijk het leven gered. Met een volgend transport ging hij naar Dachau, naar Grosz Rosen en weer terug naar Dachau. Hij was sterk verzwakt, kwam in een quarantainekamp en moest gaan werken in een vliegtuigfabriek. Tijdens een transport aan het eind van de oorlog kon hij met een paar andere Nederlanders vluchten en kwam hij via Belgiƫ in Nederland terug.

Klaas Oosterom