'We laten ons dwingen door de klok. Je hebt afgesproken dat je ergens op tijd bent en je gaat'
'We laten ons dwingen door de klok. Je hebt afgesproken dat je ergens op tijd bent en je gaat' Foto: GooiTV

Jos Meis, bekende klokkenhandelaar: 'We laten ons te veel leiden door tijd'

Onze biologische klok is allang niet meer leidend voor ons dagelijks leven. De klok heeft die functie overgenomen.

NAARDEN Nog een paar dagen en dan kijkt heel de wereld vol verwachting naar de klok, die het nieuwe jaar aankondigt. Een man die het hele jaar door een fascinatie voor tijd heeft, is Bussumer Jos Meis, een bekende klokkenkenner en -handelaar. Hij weet alles van uurwerken en antieke klokken en het ontstaan en de geschiedenis van het begrip 'tijd'.

"In principe hebben we zelf een biologische klok. We staan op als het licht wordt en we worden moe als het donker wordt.. En als we honger hebben dan eten we." Dat ritme voldeed lange tijd. Het duidelijkst zag je dat nog bij de boeren. Men werkte van zonsopgang tot zonsondergang.

Rond 800 na Christus zorgde religie ervoor dat in het westen de eerste mechanische klokken werden gemaakt. Monniken in het klooster moesten om de drie uur bidden. Een minuutje later of eerder maakte toen nog niet zoveel uit, dus de klokken hoefden niet exact op tijd te lopen. De behoefte aan precisie deed pas veel later zijn intrede. Door de verdergaande verstedelijking werd de behoefte aan een klok nog groter. Uit angst voor de vijand moesten stadspoorten een half uur na en een half uur voor zonsopgang dicht. Dat is nu niet meer nodig, maar we laten ons meer en meer door 'de tijd' regeren. In zijn galerie in Amsterdam is Meis omringd door antieke klokken en ook in zijn eerste baan kwam hij al in aanraking met antieke klokken. Hij werkte een paar jaar voor een antiquair die ook in antieke klokken handelde, voordat hij door Sotheby's werd binnengehaald. Hij ging daar aan de slag als klokkenexpert. Hij werkte daar acht jaar en startte daarna hij zijn eigen zaak, samen met Lars Gude, ook een bekende naam in de klokkenwereld. Hoewel Meis veel weet over antieke klokken raakt hij volgens eigen zeggen nooit uitgeleerd. "Het is zo breed. Het heeft een technisch aspect, maar je hebt ook te maken met materialen en moderne en oude klokken." In zijn huis in Bussum hangen zo'n 12 verschillende exemplaren, waarvan er een aantal lopen. En nee, volgens hem is antiek absoluut niet uit. Wel de 'oude' manier waarop we ernaar kijken. "De fascinatie voor mooie objecten en verhalen blijft altijd." En zo moet je volgens hem ook naar antieke klokken kijken. Hij stelt het gelijk aan kunst. "Vergelijk het met een schilderij, daar kun je ook intens van genieten." In zijn galerie/winkel in Amsterdam ziet hij veel verschillende mensen binnenkomen. De een heeft een duidelijk fascinatie voor tijd en wil een klok die precies op tijd loopt, de ander koopt een klok om het object zelf. Hoewel Meis zelf idolaat is van klokken vindt hij het bijna bizar hoe we door de tijd geleefd worden. "We laten ons dwingen door de klok. Of er nu een storm is, of er ligt een pak sneeuw: mensen laten zich er niet tegenhouden. Je hebt afgesproken dat je ergens op tijd bent en je gaat."

Invloed van de wetenschap

In de 17e eeuw kwam de vraag om meer precisie in de tijdmeting vanuit de hoek van de wetenschap. De beroemde Galileo Galilei, onder meer natuurkundige en astronoom, ontdekte de werking van de slinger. Tijdgenoot Christiaan Huygens, uitvinder en wetenschapper, vond het slingeruurwerk uit in 1656. Hij liet die bouwen door Salomon Coster. Huygens zelf was van adel en klokken maken deed hij niet zelf. "De uitvinding van het slingeruurwerk sloeg echt in als een bom", vertelt Meis. "Hiervoor liepen klokken zomaar tien tot vijftien minuten per dag verkeerd. Nu werd dat teruggebracht tot enkele seconden." De biologische klok werd door de eeuwen heen steeds meer losgelaten en het begrip 'tijd' werd steeds belangrijker. Meis schetst als voorbeeld de industriële revolutie en de ploegendiensten. "Dan is het belangrijk om op tijd te komen op je werk en ook fijn om op tijd naar huis te gaan." De klokkenexpert vertelt dat er tot in de 19e eeuw verschillende systemen waren van tijd. "Nu hanteren we een systeem van de gemiddelde tijd van 24 uren per etmaal. Maar dat is niet altijd zo geweest. In Italië had men tot het begin van de 18e eeuw een systeem van vier x zes uur. In sommige delen van Duitsland gebruikte men tot die tijd een systeem waarbij de dag in twaalf uren werd verdeeld en ook de nacht. Van zonsopgang tot zonsondergang. Dat betekende dat de lengte van de uren per seizoen verschilde." Ook in Nederland had ieder dorp of stad lange tijd zijn eigen tijd, gekoppeld aan de zon. Die staat om 12.00 uur op haar hoogste stand. Dat gebeurt zo'n acht minuten eerder in Enschede dan in Amsterdam, simpelweg door het draaien van de aarde.

Eén tijdzone

'De uitvinding van het slingeruurwerk sloeg echt in als een bom'

Door de komst van de stoomtrein in het midden van de 19e eeuw nam, vanwege veiligheid en stiptheid, de noodzaak toe om een landelijke tijd in te voeren. Nu zit Nederland in de CET (Central European Time), met Amsterdam als leidraad.
"Als het in Amsterdam 12.00 uur is, is het overal in die tijdzone 12.00 uur. Manipulatie van tijd dus. De zon die om 12.00 uur op haar hoogste punt staat, klopt dus ook niet meer voor iedere plek. Maar daar valt niemand over. We kijken naar de klok om te zien hoe laat het is."