Interieur Wilhelminakerk omstreeks 1960
Interieur Wilhelminakerk omstreeks 1960 Foto:

Uit de historie van Bussum en omgeving

Preken in de Wilhelminakerk

Op 31 december 2017 is de laatste kerkdienst in Wilhelminakerk geweest. De kerkgangers zijn die zondagochtend van de Wilhelminakerk naar de Verlosserkerk gegaan en zullen daar de komende vier jaar hun kerkdiensten houden. Velen betreuren deze bezuinigingsmaatregel. Andere activiteiten gaan vooralsnog gewoon door. Na vier jaar wordt er geëvalueerd. Voor de Wilhelminakerk wordt een exploitant gezocht om de kosten zeer aanzienlijk terug te brengen.

De Wilhelminakerk werd in 1926 door de gereformeerden in gebruik genomen. De jaren 50 waren de beste jaren van deze mannenbroederskerk, gelet op enthousiasme, aantal kerkleden en kerkgang. Klaas Oosterom van de Historische Kring vond een mooi verhaal over hoe het toen in de kerk toeging. Het komt uit het boek uit 1959 'Opnieuw in de houten broek', geschreven door de journalist H.H. (Herman) Felderhof. Houten broek was de populaire benaming voor een preekstoel. Hoofdpersoon is Okke Jager (1928-1992).

Ds. Okke Jager is op zondagmiddag 5 april 1959 in de Gereformeerde Kerk aan het Wilhelmina plantsoen te Bussum.

"Okke Jager - praat me er niet van. Een echte mode-dominee, die mooie gedichten heeft geschreven, maar die omdat hij dichter is nu ook denkt, dat hij alles anders dan anderen moet zeggen en schrijven. Laat hij gewoon doen, dan is het tenminste echt. Ik houd niet van zijn preken. Het is echt een maniertje geworden. Een over-het-paard-getilde dominee. Ik zal 'm niet achternalopen."

"Okke Jager? Een bijzonder fijne, poëtische geest. En hij preekt fantastisch! Boeiend van begin tot einde. Helder, geestig, vlijmscherp in zijn analyse, diepdoordacht en dichterlijk. Een preek van hem is een verfrissend geestelijk bad. Als het even kan, ga ik 'm horen!"

Maar hoe men ook over hem denkt, niemand zal ontkennen, dat Okke Jager een figuur is, een persoonlijkheid. Hij heeft iets jongensachtigs. Met z'n brilletje lijkt hij wel wat op Franz Schubert. Zijn dichterlijk talent bleek onmiskenbaar uit de vele verzen die hij schreef. Dichtende dominees hebben in onze vaderlandse letterkunde aan de literaire critici fiolen van toornige spot ontlokt. Frederik van Eeden heeft als Cornelis Paradijs deze pastorale poëten fel gehekeld. Maar als hij in zijn eigen Bussum het had mogen beleven, dominee Okke Jager te horen preken en kennis te nemen van zijn gedichten, zou de dichtende dominee hem wellicht heel wat sympathieker zijn geworden.

De predikant is in Bussum in zekere zin kind in huis, want hij komt op gezette tijden in dit Gooise dorp de dag sluiten in één van de studio's van de televisie. Maar nu preekt dominee Jager in een gewoon kerkgebouw in ditzelfde Bussum. Zéker waard, om vermeld te worden, is, dat dominee Jager deze zelfde preek twee uur later in de hervormde Vredekerk houdt, een paar honderd meter hiervandaan. Overigens zal dit voor de predikant de derde dienst in deze plaats betekenen, want vanmorgen is hij in de gereformeerde Zuiderkerk aan de Ceintuurbaan voorgegaan.

Het kerkgebouw is al afgeladen vol, voordat de organist met zijn voorspel begint. En nog altijd stroomt het door. De stoelen van de kerkenraad en de dominee zijn allang rond de kansel gegroepeerd, maar dat is een druppel op een gloeiende plaat. Uiteindelijk krijgen de allerlaatste laatkomers een zetel toegewezen op ijlings aangedragen sinaasappelkistjes. Maar dan is zelfs het inventieve brein van de koster uitgeput. We houden ons hart vast bij de blote gedachte aan een mogelijke brand. . .

Het kerkgebouw is van een oerhollandse stoerheid: veel baksteen, een houten dakbetimmering, bijzonder mooie ramen met biddende engelfiguren. Een kloek en doelmatig en architectonisch knap gebouw, dat in het sobere spel van lijnen en vlakken bekoort. De akoestiek is, na een eindeloos en vruchteloos getob in de begintijd met jute zakken en touwbespanning, bevredigend en het orgel heeft een volle en fraaie klank. Het wordt vanavond bespeeld door niemand minder dan Marinus Voorberg uit Hilversum, die tevens vanaf de orgelbank het gereformeerde kerkkoor dirigeert, dat op de galerij aan de overzijde staat opgesteld.

Vandaag zien de Bussumse gereformeerden wel veel vreemde gezichten in hun kerk, maar dat zijn voor het merendeel broeders en zusters uit de wijde omgeving. Uit het hele Gooi is men naar Bussum gekomen. We zingen psalmen en gezangen in een fris tempo: de organist beperkt zich in zijn voorspelen tot het absolute minimum en volkomen terecht. Het zijn mooie melodieën, die dominee Jager voor deze dienst heeft uitgezocht. Daartussendoor zingt het kerkkoor enkele koralen van Bach en Kühnhausen.

Bij het zingen van een psalm valt de gemeente in vele groepen uiteen in een nogal ingewikkelde beurtzang: vers 1 door allen; vers 3 de eerste twee regels door de jeugd beneden de 15 jaar, de laatste twee weer door allen; vers 4 door de mannen, 5 door allen; vers 6 door de vrouwen; 7 door allen; vers 8 door de gehele jeugd en 9 weer door allen, enzovoort. Het klinkt verrassend, maar het is terdege opletten, dat je niet met een groep meezingt, waar je krachtens leeftijd of sexe niet bij hoort.Bij de Bijbellezing sluit de prediker zich aan bij de gevestigde lutherse traditie: Evangelie en Epistel. En zijn tekst kiest hij uit het voorgelezen gedeelte van Paulus' eerste brief aan Timotheus deze woorden: 'Grijp het eeuwige leven'.

Daar staat Okke Jager op de preekstoel en hij ziet voor de zoveelste maal in zijn nog jonge leven neer op de schare, die verwachtend naar hem opziet. Hij is niet de man, die er zich met een Jantje van Leiden pleegt af te maken. Ook dominees van grote en verdiende reputatie kennen hun ups en downs, en elke zondag moeten ze onverbiddelijk de preekstoel beklimmen als een 'berg des Heren', om vandaar uit het volk te vertroosten met het heil, dat zijzelf evengoed steeds weer moeten ontvangen. Voor de verkondiging van het Woord moet men wel een bijzondere genade ontvangen. Alleen dan kan men eenzelfde preek honderd keer houden en er honderd keer met zijn hele persoon 'in' zijn.

Dominee Okke Jager is een taalkunstenaar, maar wat hij zegt gaat niemand boven de pet. Zijn beeldspraak is plastisch, zijn woordkeus weloverwogen, zijn gedachtesprongen verrassend en zijn voordracht uitermate rustig. Hij gebruikt geen overweldigende woordenvloed, die men slechts met moeite bij kan houden, hij staat maar doodbedaard, met heel weinig gebaren op de grote kansel en spreekt tot de mensen in kalme, afgemeten zinnen over het leven, over de Heer van het leven, Die ons oproept tot geloof in Hem, Die het Leven zélf is. In de muisstille stampvolle kerk spreekt hij met nadruk en met grote ernst, eenvoudig en boeiend, een woord van hart tot hart over het Eeuwige Leven.

Na de preek en kort dankgebed.

Bij de uitgang zijn de mensen stiller dan anders, - een duidelijk teken, dat de dienst hen wat gedaan heeft. Enkelen vragen de predikant te spreken. En als deze hen in alle rust te woord heeft gestaan, rept hij zich naar de hervormde kerk, waar wij al weer mensen voor de nog gesloten deuren zien wachten. Een over het paard getilde mode-dominee?

Een begenadigd prediker, die de dingen zuiver ziet en helder weet te zeggen en die zó spreekt, dat het kind en de hooggeleerde onder zijn gehoor het allebei begrijpen en er beiden door getroffen worden.

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Raam in Wilhelminakerk
Ds. Okke Jager
Het interieur van de Wilhelminakerk in 2010 tijdens een benefierconcert.