Afbeelding

Instinkers van de heide

Veel goedwillende wandelaars rapen tijdens hun tochtjes op de hei weleens iets aardigs op. Om te bewaren. Of voor de collectie. Heel vaak een mooi steentje. Maar dat gaat dan een eigen leventje leiden.

Ik heb het tijdens mijn zoektochten met de metaaldetector vaak meegemaakt. Regelmatig kwam er volk op mij af om een praatje te maken over wat ik zoal gevonden had. En dan volgde een opsomming van wat er bij de mensen thuis lag. Een paar keer kwam de vuistbijl aan bod. En steeds weer moest ik ze ervan overtuigen dat het 99% zeker om een zogeheten 'windkanter' ging: een natuurlijke steensoort, bijvoorbeeld graniet, die door de winden uit lang vervlogen tijd tot voor het oog levensechte bijlen geslepen werd. De vakman spreekt dan van een 'eoliet'. Niet door de mens, maar door de wind gemaakt. Ook de zogeheten 'klapperstenen' willen wel tot vermeende topvondsten leiden, een 'fossiel' bijvoorbeeld. Deze stenen zijn niets anders dan klompjes ijzeroer, een soort roest eigenlijk. Eeuwen en eeuwenlang gebruikt om inderdaad ijzer uit te winnen. De naam klappersteen danken ze aan het feit dat soms de kern in de steen los gaat zitten en er dus geluid kan ontstaan bij het schudden van de steen. Kort geleden kreeg ik een 'munt' in handen, gevonden in een tuin op de grens Bussum/Huizen tijdens hovenierswerk. Ook dit bleek niets anders te zijn dan een door de vorst gespleten klappersteen, bedrieglijk vervormd tot een muntachtig object. Veel trofeeën in de vitrine zijn vaak niets anders dan instinkers.