Afbeelding

Een gefrituurdroogd merelwijfje

Ik dacht maar zo: als gevriesdroogd bestaat, waarom dan niet gefrituurdroogd? Van het werkwoord frituurdrogen. Er valt het een en ander uit te leggen, denk ik.

Overbuurman Bert, bekwaam klusser en dus veel gevraagd, speelt in dit artikel een sleutelrol. Een jaar of twee geleden was hij doende in een keuken ergens in Bussum. Onder andere de afzuigkap moest vernieuwd worden. Tot Berts niet geringe verbazing kwam er uit dat vettige ding een geheel gaaf en strak merelwijfje, dat hij natuurlijk bij mij bracht. Het diertje was gemummificeerd en vederlicht (heel toepasselijk voor een vogel) en absoluut prachtig te noemen. Wel rook ze nog steeds sterk naar frituurvet, want in het klushuis was de frituurpan een essentieel onderdeel bij de bereiding van het dagelijks voedsel. Ik bracht haar onder in mijn garage, bij de andere rariteiten. Totdat ik een paar weken terug weer eens een kijkje nam en mijn ogen niet kon geloven. Moeder merel had geen enkel veertje meer rond de botten en was veranderd in een adembenemend mooi natuurlijk kunstwerk. Ook vriend Rob zag dadelijk de schoonheid van het eens gepluimde skelet en maakte een paar foto's. Compleet met de Latijnse naam Turdus merula erbij. Alsof het een vogelkarkas uit een antieke collectie betrof. Wat bleek: op de een of andere manier had een museumkevertje toegang gevonden tot de garage en zich helemaal tegoed gedaan aan uitsluitend de veren en een heuse sculptuur achtergelaten.