Afbeelding
Foto: Gerard Buhr

Vaarwel 1952

Met een schok terug in de tijd. Wat had ik daarvoor nodig? Een gestript huis, een kaalgeslagen tuin en een container.

Een week of drie geleden reed ik weer eens door de Graaf Florislaan. Langs nummer 20, natuurlijk. Daar waar ik voor het eerst in 1952 mijn 4-jarig voetje zette in wat voorlopig ons nieuwe huis ging worden. Bij de familie De Mars. Op de bovenverdieping. Een golf aan herinneringen trok door me heen, toen ik zag dat het huis leeggehaald was, dat de tuin helemaal ontmanteld was en dat er een container voor het hek stond. Bij navraag in de buurt bleek dat mevrouw De Mars onlangs gevallen was en in een verzorgingsflat opgenomen was. Het betekende voor mij een soort eindpunt in mijn eigen geschiedenis. Ik kreeg beelden voor ogen van de scharensliep, de olieman, de bakker met zijn eeuwige "een halfje van een kalfje", visboer Joost met zijn kar, de dames uit Huizen in klederdracht die vlakbij in een groot huis werkten. En ook mijn eerste Hollandse buurvriendje, Bernard Boerema, die op nummer 26 bij zijn opa en oma woonde. En waar ik mijn Sinterklaas-nachtmerrie bij moest doorstaan. Maar hoe bijzonder kunnen sommige zaken zich toch ontwikkelen. Dezelfde Bernard Boerema, van globaal mijn leeftijd van 68 jaar, gaat na veel geploeter en gedoe in hetzelfde flatje wonen als ik in de Boslaan. Stel je toch voor! In 1952 voor het eerst kennisgemaakt, veel mee gespeeld en nu in de naderende herfst van het leven weer een soort buurman.