V.l.n.r. Jos, Luc, Marlies en Cor Overman.
V.l.n.r. Jos, Luc, Marlies en Cor Overman.

Weer werk van Maria Mispelblom Beijer ontdekt; teller staat op 36

Algemeen

BUSSUM - Onlangs ontdekte de familie Overman dat elk van de vier kinderen een schilderij in bezit heeft van een en dezelfde kunstenares. Bij een van de portretten was een excuusbrief gevoegd, ondertekend door ‘Mw. M.L. Mispelblom Beijer-Theunissen’. Het was een hartverscheurend briefje, waarin de kunstenares toelicht waarom de levering van het portretje van de jonge Conny Overman zo lang op zich had laten wachten. Het was ‘onder zeer moeilijke omstandigheden’ geschilderd. Ze hoopte nooit weer ‘te moeten lijden aan miskenning, bespotting en verdrukking’.

De combinatie van dit briefje en de vier schilderijen maakte de familie Overman nieuwsgierig. Via internet vonden ze het uitgebreide levensverhaal van Maria Louise Mispelblom Beijer-Theunissen, opgetekend door Margreet de Broekert van de Historische Kring Bussum. Ze namen contact op met De Broekert, die meer dan verheugd was dat er na drie jaar radiostilte weer werk van Maria was opgedoken. Wat vijf jaar geleden begon als een eenvoudige zoekopdracht is inmiddels uitgemond in de oogst van 36 schilderijen, een beschilderde vaas en een aantal gedichten.


Kleine vrouw
Oudere Bussumers zullen zich vast nog de bijzondere dorpsgenoot die Maria was, herinneren. Een kleine vrouw, altijd in het zwart gekleed, vergezeld van minstens één hondje. Ze liep in het dorp rond of zat ergens op een bankje met tal van vogeltjes op haar schouders en hoed. Theunissen was haar meisjesnaam, maar vanaf haar kortstondige huwelijk droeg ze vooral de naam van haar destijds zeventien jaar oudere echtgenoot Albertus Jacobus Mispelblom Beijer. Ze woonde vanaf 1909 in Bussum. Maria kwam uit een gegoed gezin, was verbaal begaafd, intelligent, kunstzinnig, gedreven en had een goed gevoel voor humor. Haar leven begon veelbelovend en eindigde in grote misère. Getuige alleen al de huizen waar ze woonde. Van Villa Eykenrode aan de Nieuwe Hilversumseweg tot aan het krotwoninkje op de Veldweg. Allengs werd ze broodschilderes. In ruil voor eten, drinken en dierenvoeding schilderde zij familieleden van vooral middenstanders. Haar landschapsschilderijen komen wat amateuristisch over, maar haar portretten daarentegen zijn treffend en met veel warmte geschilderd. Ze hangen nog altijd op prominente plekken in Bussumse huizen, elders in Nederland en zelfs in België, Canada en Australië.

Krotwoning
Begin 1957 deed de Dierenbescherming een inval in de krotwoning op de Veldweg 27 en nam de dertien honden van Maria in beslag. Diezelfde dag nog werden al deze honden in het asiel aan de Meerweg, dat er mede door toedoen van Maria in 1928 was gekomen, afgemaakt. Deze klap is de arme vrouw nooit meer te boven gekomen. Ze kwam terecht in het Brabantse Krankzinnigengesticht Coudewater. Op eerste kerstdag overleed zij in alle eenzaamheid in Den Bosch in een ziekenhuis. Ze was kinderloos en had geen directe familie meer. Het dierenartsengezin Ter Beek zorgde ervoor dat ze nog een fatsoenlijke begrafenis kreeg.

Geen erkenning
Maria heeft tijdens haar leven geen erkenning voor haar werk mogen ontvangen. Postuum verdient zij die zeker alsnog. De familie Overman is nog steeds diep onder de indruk van dit droevige verhaal. De schilderijen die hen aanvankelijk niet veel zeiden, zijn nu van grote waarde. En dat geldt voor alle bezitters van een ‘Mispelblom Beijer-Theunissen’. Wie weet heeft u er ook een op zolder liggen.

Uit de krant